top of page
IRSElogo-horizontal.png

Filosofie spoorwegbeveiliging

  • 7 dagen geleden
  • 3 minuten om te lezen

Filosofie

De beveiligingsfilosofie is tijdloos.

ree

De basis die ten grondslag ligt aan de beveiliging en beheersing van het treinverkeer is dat een trein alleen mag rijden als daartoe toestemming verleend is. Die toestemming wordt alleen verleend als vastgesteld is dat de rijweg intact is en geen conflicterende treinbewegingen gaande, of voorgenomen zijn. Voorafgaand aan het verlenen van een rijtoestemming wordt een stuk infrastructuur gereserveerd voor het exclusieve gebruik door één enkele trein, de rijweg, en deze reservering wordt pas weer opgeheven als vaststaat dat deze trein het betreffende stuk infrastructuur weer in zijn geheel verlaten heeft.

Conflicten met overige verkeersdeelnemers worden voorkomen door de trein absoluut voorrang te verlenen op kruisend verkeer. Een overweg of brug wordt voorzien van markeringen en bij nadering van een trein zoveel mogelijk afgesloten voor ander verkeer. Als laatste moet voorkomen worden dat een trein zich buiten het voor hem gereserveerde stuk infrastructuur, zijn rijweg, begeeft en daarbij mogelijk een voor een andere trein gereserveerde rijweg zou binnendringen.

  

Inleiding systeemfilosofie beveiliging

De kernfuncties van de beveiliging zijn:

 

  • Het voorzien in veilige rijwegen;

  • Het bedienen en beveiligen van wissels en alle andere beweegbare elementen in de rijweg;

  • Het uitvaardigen van veilige rijtoestemmingen;

  • Het verzekeren dat treinen de grenzen van hun rijtoestemmingen naar plaats, tijd en snelheid niet zullen overschrijden.

 

De kernfuncties van de beheersing zijn:

 

  • Het toedelen van infra-capaciteit aan treinen;

  • Het voorzien in het uitvoeren van geplande en ongeplande trein- en rangeerbewegingen;

  • Het verzamelen en presenteren van actuele informatie m.b.t. de feitelijke toestand van de uitvoering van het treindienstproces;

  • Het sturen en bijsturen van het treindienst proces;

  • Het verzamelen en presenteren van management informatie m.b.t. de feitelijke uitvoering van de treindienst.

 

De beveiliging moet tenminste de navolgende niet limitatieve lijst met functies implementeren:

 

  • Rijweg instelling, rijweg vastlegging, rijweg vasthouding en rijweg vrijmaking.

  • Beveiliging van bijzondere gevaarpunten (doorschietlengten en flankdekking) daar waar de NS seintechnische uitgangspunten zulks vereisen.

  • Individuele wisselbediening in opdracht van het beheersingssysteem.

  • Individuele wisselbediening ter plaatse (bijvoorbeeld in opdracht van rangeerders).

  • Bediening van individuele spoortoestellen (grendels, bruggen) in opdracht van het beheersingssysteem.

  • Bediening van individuele spoortoestellen (grendels, bruggen) in opdracht van lokale bedienaars (N.B. Een 'lokale' bedienaar kan een afstandstuursysteem gebruiken/vereisen).

  • Het verlenen van rijtoestemmingen aan treinen.

  • Het instellen en afdwingen van tijdelijke snelheidsbeperkingen en snelheidsbeperkingen als gevolg van alarmmeldingen.

  • Sturing van lichtseinen waar vereist.

  • Beveiliging van kruisende verkeerssoorten incl. overwegen.

  • Werkplekbeveiliging.

 

De beveiliging zal aan treinen rijtoestemmingen toekennen, uitgaande van de volgende punten:

 

  • De begrenzing van de rijtoestemming wordt aan de machinist van de trein bekend gemaakt, via cabineseingeving voor treinen die daarmee uitgerust zijn, via lichtseinen in alle andere gevallen.

  • Rijtoestemmingen worden toegekend op grond van vele parameters. Een niet-limitatieve lijst van die parameters omvat locaties, lengten, remeigenschappen, rijwegen, maximum treinsnelheden en rijwegeigenschappen.

  • In noodsituaties zal de beveiliging reeds gegeven rijtoestemmingen kunnen herroepen, echter vastgelegde rijwegen vasthouden zolang als de veiligheid dat vereist.

  • De beveiliging zal een maximum snelheidsprofiel bepalen (statisch snelheidsprofiel) waar de treinsnelheid onder moet blijven. Dit statisch snelheidsprofiel zal alle tijdelijke en nood-snelheidsbeperkingen bevatten.

  • Het zal mogelijk zijn een gemeenschappelijk statisch snelheidsprofiel per treinklasse te definiëren. Individueel kunnen treinen hieraan nog beperkingen toevoegen.

  • Voor elke trein zal een dynamisch snelheidsprofiel worden bepaald, gebaseerd op het statisch snelheidsprofiel. Het dynamisch snelheidsprofiel zal rekening houden met alle relevante treinkenmerken, zoals rem- en aanzetkarakteristieken, de rijweg, -treinlengte en de maximum snelheid van de trein.

  • De maximum snelheid van een locomotief en een trein hangt af van de samenstelling van de trein, de wagontype(n) en de belading. Het zal mogelijk zijn diverse statische en dynamische snelheidsprofielen te definiëren voor elk locomotieftype.


Deze uitgave gaat in meer detail in op o.a. de filosofie van beveiliging:



Opmerkingen


bottom of page